Aneks:Język niderlandzki - koniugacja mocna klasa IV, typ "spreken"
Koniugacja mocna klasa IV, typ "spreken" (język niderlandzki)
Jest to typ odmiany czasowników mocnych, w których [eː] zmienia się na, odpowiednio, [ɑ] w formie liczby pojedynczej czasu przeszłego prostego, [aː] w dialektalnej formie drugiej osoby l.p. (gij) i w formie liczby mnogiej czasu przeszłego prostego i [oː] w imiesłowie czasu przeszłego. Voltooid deelwoord kończy się na -en.
Większość tych czasowników bierze i hebben, i zijn jako czasownik posiłkowy w czasach złożonych
|
|
Tryb wijs |
Czas tijd |
Liczba pojedyncza enkelvoud |
Liczba mnoga meervoud | |||
---|---|---|---|---|---|---|
1 os. ik |
2 os. jij |
2 os. gij |
3 os. hij, zij, het |
wszystkie osoby wij, jullie, zij | ||
Tryb oznajmujący indicatief |
onvoltooid tegenwoordige tijd | spreek | spreekt | spreekt | spreekt | spreken |
onvoltooid verleden tijd | sprak | sprak | spraakt | sprak | spraken | |
voltooid tegenwoordige tijd | heb/ben gesproken | hebt/bent gesproken | hebt/zijt gesproken | heeft/is gesproken | hebben/zijn gesproken | |
voltooid verleden tijd | had/was gesproken | had/was gesproken | hadt/waart gesproken | had/was gesproken | hadden/waren gesproken | |
onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd | zal spreken | zult/zal spreken | zult spreken | zal spreken | zullen spreken | |
onvoltooid verleden toekomende tijd | zou spreken | zou spreken | zoudt spreken | zou spreken | zouden spreken | |
voltooid tegenwoordige toekomende tijd | zal gesproken hebben/zijn | zult/zal gesproken hebben/zijn | zult gesproken hebben/zijn | zal gesproken hebben/zijn | zullen gesproken hebben/zijn | |
voltooid verleden toekomende tijd | zou gesproken hebben/zijn | zou gesproken hebben/zijn | zoudt gesproken hebben/zijn | zou gesproken hebben/zijn | zouden gesproken hebben/zijn | |
Tryb łączący subjunctief (nieużywany) |
tegenwoordige tijd | spreke | spreke | spreket | spreke | spreken |
verleden tijd | sprake | sprake | spraket | sprake | spraken |